Verslag aan het federale parlement: Opname van onbezoldigde periodes in het ambtenarenpensioen

Om te verhinderen dat nieuwe onbezoldigde verlof- of afwezigheidsregelingen van de deelstaten – ingevoerd sinds de zesde staatshervorming in 2014 – de pensioenlasten voor de federale overheid te veel doen stijgen, mogen ze pas in het ambtenarenpensioen worden meegeteld na opname in een wettelijke lijst. Het Rekenhof stelt vast dat voor die opname geen wettelijke criteria bestaan. De federale regering keurde tot op heden alle aanvragen tot opname goed, zelfs alternatieve verlofregelingen waarbij deelstaten bepaalde beperkingen in de pensioenberekening omzeilen. Dat leidt tot rechtsonzekerheid en ongelijke behandeling tussen overheden. Het duurt ook lang vooraleer een aanvraag is behandeld (gemiddeld 4,5 jaar). Bovendien worden de verlofregelingen niet precies genoeg omschreven in de wettelijke lijst, waardoor die onoverzichtelijk wordt. Hierdoor is een doeltreffende controle onmogelijk en is het nauwelijks haalbaar om rechtzettingen te doen.